Starten vanaf een berg is wellicht een van de meest spectaculaire manieren om met een deltavleugel de lucht in te gaan. Na de start heb je immers gelijk ontzettend veel hoogte en je vliegt vaak in gebieden met fantastisch mooie uitzichten. Bij een bergstart is het de bedoeling dat je door snel te versnellen op een aflopende helling ‘los komt met je deltavleugel’. Hoe steiler de helling, hoe harder je accelereert, en des te sneller je vliegt. Voor het gemak (en veiligheid) start je altijd tegen de wind in. Je zoekt dus een startplek uit op de heersende windrichting.
Een van de specifieke dingen waar op gelet moet worden bij bergstarten is of het werkelijk gaat om wind die recht op de startplaats staat of om een eventuele rotor (wind van achteren over de berg heen die weer terug roteert; gevaar!).
Daarnaast is het van belang dat je bij de start ‘het neusje van de vleugel’ voldoende laag houdt en aanpast aan de hellingshoek. Hiermee zorg je ervoor dat je toestel ook daadwerkelijk met jou mee kan versnellen en je bovendien niet verrast wordt door eventuele windvlagen.
Vaak (bij voldoende wind) is het mogelijk om bij bergstarten te ‘soaren’ voor deze berg. Bij het soaren maak je gebruik van de lift van wind die recht op de berg staat en daar ‘omhoog wordt geduwd’. Je blijft dus op hoogte of stijgt zelfs op de afbuigende wind voor een obstakel (de berg).
Een piloot maakt een vlonderstart en ondergaat de effecten van de aanwezige thermiek.
Er zijn verschillende manieren van bergstarten:
Een startvlonder is in veel gevallen een steil, houten plateau aan de rand van een berg. Deze vlonders worden vaak gemaakt op rotsachtige plekken en/of waar de grond erg ongelijk is (een zogenaamde ‘weidestart’ is hier niet mogelijk). Het starten van een houten vlonder is relatief makkelijk. Door een paar passen te zetten ben je vaak al ‘los’.
Een weidestart lijkt op een vlonderstart, maar in plaats van een houten vlonder te rennen, loop je een steile weide af. Zo’n weide is vaak iets minder steil dan een vlonder waardoor je langer moet rennen om de gewenste snelheid te bereiken. Dan is het fijn als er wat meer wind staat.
Een weidestart met veel wind en soaren bij de Monte Cucco (Italië).
Bij een klifstart is er geen sprake van een ‘steile helling’ waar je van af rent met je vleugel. In sommige gevallen is er wel iets van een helling, maar soms is de start helemaal vlak waarachter de bergrand stijl naar beneden afloopt.
Bij klifstarten die helemaal horizontaal lopen of bijzonder kort zijn is het de bedoeling dat je naast zoveel snelheid halen als mogelijk, de neus van het toestel mee naar beneden roteert, zodat je door ‘de val’ meteen extra snelheid maakt. Dit gaat in no time, maar tot je vliegsnelheid hebt ben je stuurloos, dus is het belangrijk dat de aanstromende lucht (wind) daar niet te turbulent is.
Klifstarten zijn alleen aan te raden voor gevorderde piloten.
Een klifstart.