Brevetten

Er zijn drie brevetten en nog wat aanvullingen te behalen in deltavliegland. Pas wanneer je brevet 2 in de pocket hebt mag je zelfstandig vliegen. Op deze pagina wordt uitgelegd wat de drie brevetten en hun aanvullingen inhouden.

Brevet 1

Dit is het beginnersbrevet. Voor een vliegschool is het tevens een indicatie dat je de gewenste basisvaardigheden bezit om je eerste hoogtevlucht te kunnen gaan maken. Om brevet 1 te behalen kun je in ieder geval een vleugel op- en afbouwen, een preflight-check uitvoeren, heb je controle over je toestel en kun je onder begeleiding starten en landen van een kleine heuvel, duin of aan de lier. Ook word je geacht wat theorie te leren, bijvoorbeeld over hoe een deltavleugel in de lucht kan blijven en welke typen wolken en weerscondities er zijn. De instructeur vraagt voor jou je brevet aan en bepaalt of je zover bent. De minimum leeftijd voor dit brevet is 14 jaar en dit brevet is onbeperkt geldig.

Brevet 2

Met brevet 2 (i.c.m. de juiste aantekening voor een startmethode) mag je geheel op eigen houtje de lucht in. Je bent in staat geheel zelfstandig in te schatten of de startcondities goed en bovenal veilig zijn. Ook moet je geheel zelfstandig met behulp van een ‘circuit’ kunnen landen op doel, op een erkend landingsterrein. Met brevet 2 dien je in de buurt van de start- en landingsplek te blijven. Verder moet je de verkeersregels beheersen, om zo veilig met anderen het luchtruim te delen.

Je kunt dit brevet halen met één of meerdere aantekeningen. Bv. bergvliegen, lieren of duinsoaren. Je ‘B2’ halen met behulp van slepen is op dit moment nog niet mogelijk in Nederland. Om het slepen te leren en bij te schrijven op je B2 brevet, moet je dus eerst je brevet op een andere manier halen. Met een lier-, duinsoar- of sleepaantekening op je brevet kun je ook vliegen in Nederland; dit geeft je meer vrijheid om de sport te beoefenen.

Op het aanvraagformulier voor dit brevet kun je lezen wat de minimale vereiste (taken) zijn voor dit brevet. Daarnaast moet je minimaal 16 jaar oud zijn. Naast voldoen aan deze takenlijst moet je instructeur het er ook mee eens zijn dat jij ‘brevet-waardig’ bent. Dit doet hij door de takenlijst van het aanvraagformulier af te tekenen.

Tijdens het officiële B2 theorie-examen dien je te slagen voor de volgende vakken:

  • Luchtvaartvoorschriften en deltavliegreglementen
  • Meteorologie
  • Aërodynamica
  • Vliegtechniek

Verder moet je één van de veiligheidsdagen van de KNVvL bijwonen om vervolgens zelf je brevet 2 te kunnen aanvragen.

Het B2 brevet verloopt niet, maar is alleen geldig als de piloot via zijn logboek kan laten zien dat hij de laatste 3 jaar, 30 of meer hoogte- (+400m) of soarvluchten (+10min) heeft gemaakt. En in het totaal meer dan 10 uur heeft gevlogen ongeacht de startmethode.

Brevet 3

Dit is het brevet voor de gevorderde piloot die gedreven is in het thermieken en in staat is om veilig buitenlandingen (op een willekeurig geschikt terrein) te kunnen maken. Je hebt dit brevet nodig om overland te mogen vliegen (buiten het bereik van een officieel landingsterrein) en om mee te doen aan de grotere wedstrijden. Zie het aanvraagformulier voor de benodigde taken voor het behalen van dit brevet. De taken waar aan voldaan moet worden, mogen worden ondertekend door een door de KNVvL aangewezen instructeur of waarnemer.

Ook dien je te slagen voor het theorie-examen ‘Navigatie en Overlandvliegen’.

Verder moet je één van de veiligheidsdagen van de KNVvL bijwonen mocht je dat bij brevet 2 nog niet hebben gedaan.

Het B3 brevet verloopt niet, maar is alleen geldig als de piloot via zijn logboek kan laten zien dat hij de laatste 3 jaar, 30 of meer hoogte- (+400m) of soarvluchten (+10min) heeft gemaakt. En in het totaal meer dan 10 uur heeft gevlogen ongeacht de startmethode.

Aantekeningen

Brevet 2 en 3 zijn te halen of uit te breiden met de zogenaamde ‘Aantekeningen’. Met deze aantekeningen ben je officieel bevoegd om bijvoorbeeld te mogen duinsoaren, duo-vluchten te maken of om les te geven. De eisen en aanvraagformulieren vind je op de site van de KNVvL. De taken waar aan voldaan moet worden, mogen worden ondertekend door een door de KNVvL aangewezen instructeur of waarnemer. De volgende aantekeningen kunnen worden verkregen:

DS = Duinsoaren
LA = Lieren
LM = Lierman (lierist)
BA = Bergvliegen
SA = Slepen
DA = Duo met piloot
DB = Duo met passagier
W = Waarnemer
HL = Hulpinstr. lieren
HS = Hulpinstr. soaren
HB = Hulpinstr. berg
HT = Hulpinstr. slepen
IL = Instructeur lieren
IS = Instructeur soaren
IB = Instructeur berg
IT = Instructeur slepen
VL = Verenigingsinstr. lieren
VS = Verenigingsinstr. slepen
ST = Startofficier

IPPI Card

IPPI staat voor ‘International Pilot Proficiency Information’. Dit is een internationaal erkend bewijs, gelijkwaardig aan jouw niveau op je Nederlandse brevet. Je hebt ze samen nodig; een IPPI zonder eigen nationaal brevet is niet geldig. In veel landen heb je aan een Nederlands brevet van de KNVvL genoeg, maar sommige landen zien liever een IPPI-card en soms is dit zelfs verplicht. Ga je dus naar het buitenland om te vliegen, dan kun je hem maar beter aanvragen via de brevettencommissaris van de afdeling deltavliegen van de KNVvL (ook als je geen lid bent). De IPPI-card is oneindig geldig, tenzij je een brevet hoger gaat (van B2 naar B3), dan moet je een nieuwe IPPI-card aanvragen

Sportlicentie

Een sportlicentie heb je nodig als je wedstrijden gaat vliegen (de zogenaamde categorie 1 en 2 FAI wedstrijden). Voor het NK deltavliegen onderdeel slepen heb je bijvoorbeeld geen sportlicentie nodig. Op de KNVvL pagina over contributie kun je meer informatie vinden over kosten en het aanvragen.